Tjakko Borgesius: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met 'Tjakko Borgesius '''Tjakko Borgesius''', landmeter en latere burgemeester van Oude Pekela, werd op 1 juni 1816 te...') |
(geen verschil)
|
Huidige versie van 28 jul 2015 om 17:21
Tjakko Borgesius, landmeter en latere burgemeester van Oude Pekela, werd op 1 juni 1816 te Oude Pekela geboren als zoon uit het huwelijk van de stadsveenmeester Goedhart Borgesius (1787-1852) en Wendeltje Aapkens (1789-1825).
Hij trad op 19 jan. 1843 te Oude Pekela in het huwelijk met Gesina Johanna Zuiderveen, (15-7-1814 Oude Pekela / 1-2-1879 Oude Pekela), dochter van de koopman Udo Freerks Zuiderveen en Jacoba Jans Laansterhuis. Uit hun huwelijk werden de volgende kinderen geboren: Wendeltje (29-5-1845), Jacoba (6-7-1847), Alegonda Geertruida (19-3-1850 / 23-3-1850), Goedhart (8-12-1853 / 12-12-1853), Gesiena Johanna (20-11-1854), Goedhart Jacobus (20-11-1857) en Alagonda Geertruida (1-11-1858).Tjakko Borgesius overleed op 13 april 1888, op 71-jarige leeftijd, te Oude Pekela.
Tjakko Borgesius heeft zijn hele leven in Oude Pekela gewoond. Nadat hij aanvankelijk het beroep van landmeter had uitgeoefend, was hij later land- en veeneigenaar. Zijn kennis van de veenkoloniën was groot. Hij was in 1853 initiatiefnemer, mede-oprichter en de eerste voorzitter van de Maatschappij van Landbouw in de Provincie Groningen, een functie die hij tot 1863 uitoefende. Daarvóór was hij reeds, voor het district Winschoten, op 11 nov. 1851 gekozen tot lid van de Commissie van Landbouw in de provincie Groningen. In 1856 verscheen van zijn hand een boekje over de ontginning van de veengronden, getiteld Landontginning en landbouw in de Veenkoloniën der provincie Groningen. In datzelfde jaar publiceerde hij in het Tijdschrift ter Bevordering van Nijverheid over de Verhandeling over de teelt van Aardappelen op veengronden of zoogenaamde dallanden.
Inmiddels was Borgesius bij Koninklijk Besluit van 23 december 1849, nr. 31, benoemd tot burgemeester en secretaris van Oude Pekela. Zijn feitelijke benoeming ging op 2 januari 1850. De functie van burgemeester bekleedde Borgesius tot zijn dood in 1888, die van secretaris tot 1867. Op 10 mei 1859 werd Borgesius tevens benoemd tot lid van de Provinciale Staten. Gedeputeerde Staten sprak van een verlies toen hij in 1886 als een van de oudste leden afscheid nam.
Bij hun 25-jarig huwelijksfeest, op 19 januari 1868, schonk het echtpaar twee zilveren avondmaalbekers aan de Hervormde Kerk van Oude Pekela. Een geste die door de gemeenschap zeer op prijs werd gesteld.
Op 5 mei 1869 liep van de werf van de scheepsbouwmeester L.H. de Wijk te Oude Pekela het grootste schip dat tot dan toe te Oude Pekela was gebouwd, het brikschip Goedhart, te water, genoemd naar de zoon van burgemeester Borgesius, die mede-reder was in deze bodem. Het schip had een laadvermogen van ruim 160 roggelasten.
Nadat Sannes in 1830 de opkomst van Veendam had beschreven, Benit in 1850 een redevoering had gehouden over het 200-jarig bestaan van Wildervank en Blaupot ten Cate in 1854 een voorlezing had gegeven over de opkomst van Hoogezand en Sappemeer, verscheen in 1877 van de hand van Borgesius, bij J.B. Wolters te Groningen, de Geschiedenis van de gemeenten Oude en Nieuwe Pekela. Het boekje werd door Borgesius geschreven, zonder dat hij de mogelijkheid had de archieven te raadplegen. Op basis van gegevens van particulieren en familie is Borgesius er echter in geslaagd mede een denkbeeld te geven van het ontstaan en de opkomst van de Groninger Veenkoloniën.
Toen op 1 december 1882 de juist opgerichte, plaatselijke afdeling van de Nederlandsche Protestantenbond haar eerste vergadering hield, werd Borgesius gekozen in het bestuur. Nog in dezelfde vergadering besloot zij tot het oprichten van een zondagsschool en een koraalgezelschap, welk gezelschap reeds op 21 februari 1883 officieel van start ging onder de naam van Maarten Luther.
De gemeenteraad van Oude Pekela heeft de verdiensten van Borgesius voor de gemeenschap bekroond door een straat naar hem te noemen.